Oorsprong

De vroege geschiedenis

De migratie van de Alanen naar Europa in de 5e eeuw na Christus

De geschiedenis van de Alano begint bij de Alanen, een nomadenvolk dat oorspronkelijk afkomstig is uit Scythië, een gebied dat zich uitstrekt over het huidige Oekraïne, Rusland, Kazachstan, Oezbekistan, Turkmenistan, Iran en Afghanistan en Pakistan. De eerste sporen van dit volk kunnen we terugvinden in de eerste eeuw na Christus. In die tijd bezetten ze zowel gebieden in de Noordelijke als Zuidelijke regio’s van de Kaukasus. Toen de Hunnen in de vijfde eeuw na Christus naar Europa trokken, volgde een deel van dit volk hen, waardoor de Alano voor het eerst in Europa te zien was. Rond 409 vinden we de eerste sporen van de hondensoort op het Iberisch schiereiland.

De eerste Alano’s hadden veel weg van de Tibetaanse Mastiff, maar omdat de Alanen steeds in beweging waren, veranderden hun honden beetje bij beetje van uiterlijk. De honden evolueerden steeds naargelang de taken die ze kregen in de nieuwe gebieden, alsook door de kruising met nieuwe hondenrassen die de Alanen op hun tochten tegenkwamen. Door selectief te kweken met de Alano, zijn we gekomen tot de gewaardeerde soort die we vandaag kennen.

De Alano in Spanje

De Alano, die ook wel bekend staat als de Perro de Presa Español, de Spaanse bulldog, Alano van Carcinero, Chato of Perro de Toro, was een zeer gewaardeerde hulp van het koninklijke Spaanse leger. Deze samenwerking tussen hond en mens bereikte zijn hoogtepunt in de Middeleeuwen en dat zou blijven duren tot in de 19e eeuw. De hond werd voornamelijk populair als jachthond. Omwille van die populariteit, kon hij vaak gezien worden naast enkele invloedrijke personen uit die periode, zoals Gonzalo De Berceo, Gaston Fébus en nog vele anderen. Zij aarzelden niet om in hun boeken en biografieën hulde te brengen aan deze prachtige dieren.

Gonzalo de Berceo

Gonzalo de Berceo maakte de eerste vermelding van de Alano

De priester Gonzalo de Berceo, de eerste dichter in de Spaanse taal, maakte in 1247 al melding van de Alano in één van zijn gedichten: “… Ze openden hun kaken zoals de Alano’s …”. Ook in andere kerkelijke sferen vinden we referenties naar de Alano. Minder dan een eeuw na Berceo, schrijft Juan Ruiz, de aartspriester van Hita ook over de Alano in zijn gedichten.

Gaston Fébus

In 1387 zien we in het boek “The book of Hunting” van Gaston Fébus dat hij de Alano uitvoerig beschrijft. Hij heeft het onder andere over drie verschillende soorten: de Alan of Butchery, de Alan de Vautre en de vriendelijke Alan. Gaston Fébus bevond zich in de hogere rangen van de maatschappij en dit blijkt ook uit zijn boek, waar hij de vriendelijke Alano ook wel de Alano Nobles noemt.

Fernández de Oviedo

In 1497 wordt de Alano vernoemd in de schrijfsels van de beroemde Spaanse historicus Fernández de Oviedo. Hij heeft het over een hond die aan de prins wordt gegeven: “Een hond werd aan de prins gegeven, maar hij was niet erg mooi omdat hij zeker een Alano of een kruis van een Alano was … Hij had krachtige leden en was niet groot.”

Miguel de Cervantes

De Alano Español was uitermate geschikt voor het helpen in de slachthuizen.

Later zien we ook dat Miguel de Cervantes, een Spaans toneelschrijver, naar de Alano verwijst. In 1613 schrijft hij het boek “El Coloquio de los Perros”. Hij heeft het hier over het werk dat de dieren verrichten bij de Puerta de la Carne, die gelegen is aan het slachthuis van Sevilla. De Alano’s werden daar gebruikt om agressieve stieren te vangen, ontsnapte dieren tegen te houden of het vee vast te houden als ze werden geslacht.

Andere vermeldingen

In de 18e eeuw werden de eerste getuigenissen geschreven over de Alano’s die deelnamen tijdens de Fiestas del Toro Bravo. In 1783 werden de Alano’s omschreven als ‘Perro de Presa” door het academisch woordenboek.

De Alano als basis voor andere hondenrassen

De Alano werd al snel bekend in de rest van Europa. De Engelsen, Fransen en zelfs de Duitsers importeerden de hondensoort naar hun respectievelijke landen, waar ze deze dan kruisten met hun eigen hondensoorten. We denken hierbij aan de Bulldog, de Bullenbeiser of de Dogues de Bordeaux. Uit de kruisingen met die rassen ontstonden de Mastiffs, Bullmastiffs, Boxers, Napolitaanse Mastins en de Cane Corso, om er maar enkele te noemen. Tijdens de tochten conquistadores verspreidde de Alano zich ook naar andere delen van de wereld, waaronder Latijns-Amerika. Ook hier vloeiden dan een heel aantal andere hondenrassen uit voort, zoals de Ca de Bou (Mallorca), de Presa Canario (Canarische Eilanden), de Cimarron (Uruguay), de Fila Brasileiro (Brazilië) en de Argentijnse Dogue (Argentinië). De Alano Español is de belangrijkste voorouder van al deze rassen.

De achteruitgang van de Alano Español

De grootste verklaring voor het massaal verdwijnen van de Alano Español kunnen we vinden in dezelfde als waarom hij ooit populair werd. Door de opkomst van geavanceerde vuurwapens, werden de Alano’s overbodig binnen de militaire rangen. Langzaam maar zeker verdween de vertrouwde compagnon van de soldaten uit de formaties en begon het ras aan zijn achteruitgang. Daarnaast kwamen ook steeds meer rassen uit het buitenland in Spanje. Ze werden begeerd omwille van hun “exotisch” karakter. Dit droeg bij aan het langzaam verdwijnen van de Alano uit het Spaanse schiereiland.

Een bijkomend probleem dat de Alano in deze tijd meemaakte is dat de jacht ook hun graantje meepikte van het verschijnen van nieuwe vuurwapens. Het verbod op “Ronda” als jachtmethode, waarbij de Alano werd gebruikt, betekende bijna meteen het einde van de samenwerking tussen jagers en Alano’s. In de Ganaderia’s werden de Alano’s ook steeds vaker vervangen. De ganadero’s vervingen hun vee door een nieuw ras, de stier van Monchina, die in relatieve vrijheid leefde. Hierdoor werden de Alano’s overbodig in de Ganaderia’s.

Uiteindelijk werd de populatie van de Alano ook gedecimeerd tijdens de Spaanse burgeroorlog. De Alano’s vielen met bosjes. Toen in 1883 de Suerte de Perros, die ervoor zorgde dat de Alano in de arena mocht vechten, verboden werd, betekende dat bijna het einde voor het ras dat ooit zo begeerd was geweest.

Het herstel van de Alano Español

Aan het begin van de jaren 80 werden de Spaanse hondeninstituten zich bewust van het verdwijnen van enkel hondensoorten en creëerden ze de “Spanish Breeds Commision”. Vanaf dat moment werd er door enkele amateurs gezocht naar de laatste overlevende Alano Españols. Die vonden ze bij enkele Spaanse puristen die trouw waren gebleven aan de tradities. Zij gebruikten nog steeds de Alano bij het vee, iets wat hun voorouders voor hen zo lang hadden gedaan. Deze boeren konden gevonden worden in gebieden die moeilijk te bereiken waren in Cantabrië, het Baskenland, Castilië en Léon. Hier leefden nog zo’n 300 exemplaren van de Alano Español, die uiteindelijk de basis vormde voor de herintroductie van het ras. Het was de universiteit van Cordoba die de taak op zich nam om de teruggewonnen specimens genetisch te legaliseren om de “Alane zuiverheid” van de laatste te verzekeren. Dankzij het onderzoek van de universiteit, dat meer dan 10 jaar in beslag nam, is de Alano in maart 2003 officieel erkend door de Royal Spanish Canine Society (RSCE).

De vernieuwing van het ras

De Alano Español

De Alano is momenteel bezig met FCI-erkenning. Hij is vertegenwoordigd in de Spanish Central Canine Society via de ANCAE (Spaanse officiële club van de Alano Español). De ANCAE is in het bezit van zijn eigen oorsprongsboek, dat het oudste is in zijn soort. Tot de erkenning van de Alano was het boek het enige hulpmiddel voor de genealogische controle van het ras. De Alano keert momenteel terug naar heel Spanje en verspreidt zich opnieuw over de wereld. De verspreiding wordt aangedreven door een conservatieve dynamiek die streeft naar het behoud van de functionele kwaliteit van de Alano. De sterke vaardigheden van de Alano Español in combinatie met zijn grote veelzijdigheid bevorderen de uitbreiding van het aantal eigenaars en de diversificatie van de soort.

In 2006 werden er 711 Alano’s geteld. Helaas is sindsdien geen betrouwbare telling meer gebeurd, dus is het onmogelijk om te zeggen hoeveel Alano’s er momenteel op de wereld zijn. Het is wel mogelijk om een schatting te maken. Rekening houdend met het hoge percentage neonatale sterfgevallen in landelijke omgevingen en de dood van volwassen exemplaren als onderdeel van de jacht, wordt geschat dat er momenteel een 600 levende Alano’s zijn.

Er moet ook benadrukt worden dat er een aantal variaties bestaan die al altijd zijn voorgekomen binnen het ras. De voorouderlijke heterogeniteit heeft een willekeurige constante binnen hetzelfde nest geïnspireerd, zodat de toekomst van elk individu wordt bepaald door zijn eigen fysieke aard: de lichtste en meest duurzame voor de jacht, de meest imposante voor de kudde. Deze morfologische variabiliteit is in het verleden toegekend in het voordeel van de diversiteit aan taken die de Alano Español werd opgelegd. De genetische afdeling van de universiteit van Cordoba analyseerde deze variaties van type en kwam tot de conclusie dat we inderdaad met één en hetzelfde ras te maken hadden.  Momenteel proberen we het ras te standaardiseren om fysiologische homogeniteit te verkrijgen. De psychologische homogeniteit (moed, vastberadenheid, nobelheid van karakter, grote gezelligheid, …) is al lange tijd bereikt.

De uitdaging voor de Alano vandaag bestaat er in om zichzelf als een moderne hond te laten gelden door zijn volledige potentieel aan de moderne samenleving aan te passen; dit met behoud van zijn unieke vaardigheden en zijn veelzijdigheid.

Collado del Diablo is een fokkerij in Almeria, het zuiden van Spanje. Sergio Lopez Martinez is de kweker die veel aandacht besteedt aan de uiterlijke en karakteriële kenmerken van het ras. Na een grondige voorbereiding heeft hij in 2006 zijn eerste Alano aangekocht en het  fokbeleid is zijn grote passie.

In de geschiedenis heeft de Alano reeds een lange weg afgelegd en vele functies vervuld, El Camino Del Alano is nog zeker niet ten einde en krijgt nog steeds nieuwe bestemmingen.